Donderdagmorgen 21 november 2024 worden we hartelijk ontvangen in de woning van ds. C. Harinck te Kapelle. We zijn benieuwd wat hij te vertellen heeft over de oorsprong van het werk in Oost-Europa. We stellen hem daarover een aantal vragen.
“Particulieren gingen in de tijd van het communisme met campers die een dubbele bodem hadden de grens over. Onderin lagen Bijbels en boeken. Ook kleine zakbijbels en deeluitgaven van de Bijbel.
In november 1989, het IJzeren Gordijn was net gevallen, werd ik gebeld door J.P. van Rossum uit Dirksland. Nu konden de vrienden in Oekraïne weer bezocht worden. De boeren kregen hun land weer terug, het land dat in 1907 door de communisten tot staatseigendom was gemaakt.
Paul Blok uit Middelharnis organiseerde transporten naar Oekraïne en Rusland. Op Flakkee werd een inzameling gehouden van tweedehands landbouwwerkbouwtuigen. Deze waren bestemd voor Dubrovytsia, in het noordwesten van Oekraïne, tegen de grens met Wit-Rusland. We kregen daar contact met de Russisch-Duitse dominee Kuratz, die ons confronteerde met een tekort aan Russische Bijbels. Daar was grote vraag naar. Via de Trinitarian Bible Society zijn toen tienduizend Bijbels besteld. Ik ben meegegaan met dat transport dat door Paul Blok was georganiseerd. ’s Zondags heb ik gepreekt in de Baptistengemeente van dominee Kuratz. Hij had acht jaar in een Siberisch strafkamp gezeten, want hij mocht niet in huisgemeentes voorgaan en zelfs geen huisgodsdienst houden met zijn eigen gezin.
Direct na de val van het communisme was er veel honger naar het Woord. In Kiev en Zhytomir puilden de kerken uit. Betrouwbare uitgaven waren nauwelijks te krijgen. Zo waren er boeken van onder andere Billy Graham geliefd, maar die pasten niet bij de identiteit van het deputaatschap.”
“Naar aanleiding van verzoeken uit Kiev viel er een besluit om de verklaring van Matthew Henry naar het Russisch te vertalen, met medewerking van een Evangelische Baptistengemeente in Sint-Petersburg. Er waren daar christelijke docenten, verbonden aan de universiteit, en een groep van wel twintig mensen die de vertalingen coördineerden. Ik reisde twee keer per jaar naar St. Petersburg om vragen te bespreken. De kinderdoop was een groot punt, het kostte heel wat inspanning om het verschil in doopvisie te overbruggen. De besprekingen verliepen respectvol en er waren soms gesprekken van hart tot hart.”
“Er waren onder anderen contacten met Peter Peters, behorend tot de Broederraad in Moskou. Ook Stichting Friedensstimme was daarbij betrokken. Het was heel moeilijk om in Moskou de reformatorische leer ingang te doen krijgen. Men had onder andere bezwaren tegen de kinderdoop en, vreemd genoeg, ook tegen het Bijbelboek Jona. Dat had te maken met de wijze waarop dit Bijbelboek spreekt over Gods ontferming over heidenkinderen die gestorven zijn. Dit hield verband met hun doopvisie. Omdat het Evangelie centraal staat in de Bijbelverklaring van Matthew Henry, kon men dit commentaar toch accepteren en is de vertaling voltooid. In het vertaalteam zaten dappere mannen, die ook gevangen hadden gezeten. Zij genoten veel ontzag onder de Baptisten. Ook na de val van het communisme was er nog steeds veel controle. Zo vertelde een broeder van de Broederraad dat hij, vanwege het rondbrengen van Bijbels met busjes, in de gevangenis terecht kwam. Hij werd gesterkt door het tekstgedeelte over de Emmaüsgangers. De Heere Jezus was als het ware naast hem in de gevangenis en vertroostte hem met Bijbelgedeelten.
Ook waren er contacten in Zhytomir, Oekraïne, onder andere met ds. Vinogradsky. Met geld van het Driestar College was in Zhytomir een school gebouwd. We hebben daar ook Russische lectuur verspreid, zoals boeken van Joseph Alleine, Thomas Watson en andere Puriteinen. Die boeken werden in St. Petersburg vertaald. In Lviv zijn we bij een jonge dominee langs geweest die de reformatorische leer was toegedaan. Er zijn boeken naar hem toegestuurd. Ook de stichting Kom over en help (KOEH) vroeg om steun. Zij wilden daar lectuur in het Russisch verspreiden. Ik moest bemiddelen in de keuze van de Russische boeken aan de hand van de Engelse originelen. Er ontstonden veel kerken in Kiev. De stichting KOEH merkte op dat de voorgangers zo weinig wisten. De Verklaring van het Oude en het Nieuwe Testament van M. Henry was al een uitkomst. De stichting vroeg ons ook om meer toerusting van de voorgangers. Zodoende gingen we daar lezingen houden, deze gingen met name over de Geestesgaven.”
“Particuliere initiatieven werden onder de vlag van het deputaatschap gebundeld. Bij een bezoek aan een huiskamergemeente wilden we beginnen voor het eten. Wat gebeurde er echter op een gegeven ogenblik? De aanwezigen gingen in een soort tongentaal, brabbeltaal, spreken en bidden. Dat was het bewijs dat de Heilige Geest aanwezig was. Het was de aanzet tot mijn boekje De Charismatische beweging. Ik hield ook lezingen over tongentaal, onder andere in St. Petersburg. Sommigen werden boos, anderen waren het ermee eens. Er waren daar oprechte christenen: kwam je met de Bijbel, dan zwichtten ze ervoor. De boodschap van 1 Korinthe 13 vond er weerklank: ‘Al ware het dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had (…) zo ware ik niets’ (1 Kor. 13:1a, 2b).
In Kiev was onder andere de vrije wil een punt van zorg. De publicatie van De viervoudige staat van Boston was niet gewenst. Er waren wel honderd voorgangers, maar ze hadden geen gereformeerde basis en ze waren niet onderlegd om te preken. Er ontstond wildgroei. Het gevoel ging heersen over het Woord. Ik voelde behoefte om de voorgangers wat bij te brengen. Er waren er die er wat van oppikten. Vooral die door de Heere geleerd waren en graag de Bijbel wilden uitleggen. Er waren ook reformatorische predikanten onder de voorgangers, die graag een reformatorische kerk wilden stichten.
Het deputaatschap kwam ook in aanraking met Messiasbelijdende Joden in Kiev, onder anderen met dominee Weiner. Ds. P. van Ruitenburg was aanwezig namens het pas opgerichte Deputaatschap voor Israël. Eerst was hij erg sceptisch. Zij droegen nog steeds keppeltjes en kwamen op zaterdag bij elkaar. Bij zo’n bijeenkomst waren zo’n twintig mensen. Ze kwamen alleen samen om te bidden, want in Genesis 4 staat: ‘Toen begon men den Naam des Heeren aan te roepen.’ Ze leefden dicht bij de Schrift, met name bij het Oude Testament. Een goed gesprek kwam er echter niet. Ze zeiden regelmatig in het Hebreeuws ‘Jezus is de Messias’. Daarom vroegen we of er iemand was die wilde vertellen hoe hij christen was geworden. Een man vertelde over zijn vader, die rabbijn was geweest. Hij twijfelde over Wie Jezus is. Na gesprekken met christenen, riep hij het uit: ‘Jeshua, bent U het of bent U het niet?’ Hij is toen christen geworden. Het gevolg was dat hij alles kwijtraakte. De bekering van zijn vader had een diepe indruk op deze zoon en hij is ook christen geworden. Tijdens genoemde ontmoeting stelde ds. Van Ruitenburg hem een directe vraag: ’Hebt u Jezus nodig gekregen als verzoening voor uw zonden?’ Toen ging zijn hart open en sprak hij van zijn verwondering over de kruisverdienste van Christus. Voor zijn vader en hem was dat kruis het grote struikelblok, maar het werd de weg ten Leven.”
“Het zaad van het Woord wordt gestrooid. Dat is onvergankelijk, het zaad van de nieuwe geboorte. Evenals koolzaad, dat ontkiemt, zelfs na honderden jaren. Zo is Gods Woord. Het zal niet ledig tot God wederkeren (Jes. 55:11). Als je mensen aan het lezen kunt krijgen in de Bijbel, dan doet God Zijn werk.”
“Kohlbrugge zei: ‘Werp het Woord er maar in’. Ga toch maar door. ‘Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere’ (1 Kor. 15:58).”
A. (Bram) Jobse en G. (Liesbeth) van Prooijen – van den Top, redactieleden